HET BEELD van twee trigrammen: het Meer beneden, Vuur boven. Water zoekt altijd de laagste, meest nederige plaats. Warmte stijgt. Als het Water al beneden was, en het Vuur al boven, dan ontmoeten ze elkaar nooit. De rijken worden rijker, de armen armer. De schreeuwers worden luidruchtiger en de schuwen stiller. De interactie, de samenkomst, de uitwisseling en het elkaar begrijpen - zo centraal in het vorige hoofdstuk, Familie, ontbreekt ten enen malen. Wat is dit?? Er is niets waarin je je herkent. Vuur boven Meer: het beeld van Vervreemding.
Een braakliggend terrein, een zware graafmachine, troffels en kwastjes. De reglementen schrijven voor, dat alvorens de grond bouwrijp gemaakt wordt - in dit geval voor een nieuwbouw wijk - archeologen de gelegenheid krijgen om te zoeken naar wat het verleden mogelijk heeft achtergelaten. Er tekent zich een rechthoekige verkleuring in de zandige bodem af. Alleen het geoefende oog herkent hierin de contouren van een boerenhuis. Van de muren, vloeren en dak is niets overgebleven, alles is met de jaren vergaan. Alleen een donker lijnenspel is gebleven.
In de directe omgeving van de boerderij worden meer dan honderd graven gevonden, en werktuigen, sieraden en aardewerk potten. En die stammen uit de tijd van de hunebedbouwers, een lieve 5000 jaar geleden. Het blijkt het grootste grafveld uit deze periode, dat tot nu toe in Europa is gevonden. De plattegrond, 12 meter lang en 4,5 meter breed, getuigt van de oudste boerderij in Nederland.
De archeologen, de toegesnelde pers en het nieuwsgierige publiek zijn verdwenen. Bovenop het oeroude grafveld en boerderij verrees de wijk Oosterdalfsen en alleen de straatnamen - Trechterbeker, Hamerbijl en Mantelspeld - verwijzen nog naar wat in 2015 onder de huizen en bestrating werd gevonden.
Hoe de oeroude boerderij eruit heeft gezien?
En van binnen?
De archeologische vindplaats bevindt zich aan de noordzijde van de Vecht. De boerderij waar wij wonen is daar hemelsbreed drie kilometer vandaan, aan de zuidoever. Alles aan ons huis en in de directe omgeving - de rivierdijk, de oude eiken - geeft de indruk van bestendigheid: dit alles staat er nu, en het zal blijven staan. Dat is natuurlijk schijn. Eens zal deze boerderij verdwenen zijn, net als die uit de trechterbeker-tijd. De herinneringen aan wat zich er daar allemaal afspeelde - wie er woonden en werkten, wat ze vreesden en waar ze van droomden, de dieren en de dingen - dat alles zal met de jaren vervluchtigen.
In het jaar 7024 - het kan en paar jaar eerder of later zijn - wordt bij bouwwerkzaamheden de contouren van het huis teruggevonden. Niets is over van muren en dak, alleen de omtrek in de zandige bodem is zichtbaar . En, ja, een stuk vloer van bescheiden afmetingen, belegd met harde en platte vierkante stenen. Een even spectaculaire als raadselachtige archeologische vondst.
In de directe omgeving van de plattegrond van het huis worden nog een aantal voorwerpen gevonden, met niet meer te achterhalen functies. Sommige met vreemde inscripties en alle gemaakt van een vreemd materiaal wat zelfs na zoveel eeuwen nog niet vergaan is. Alleen de grote glazen knikker is direct herkenbaar, die is na vijfduizend jaar onveranderd gebleven!
En er woedt trouwens een verhitte discussie tussen specialisten, over wat een ‘huis’ precies was. Muren, een dak, een beschutte plaats om in te wonen - in 7024 dit een volstrekt onbekend - en overbodig - fenomeen. Bedenk dat de tijdspanne tussen 7024 en het huidige jaar even groot is als tussen het heden en het trechterbeker-huis.
Maar het topstuk van de opgraving blijft toch de met oerharde, vierkante stukjes steen belegde vloer. Het geheel bemeet 132 bij 137 centimeter. De individuele platte dekstenen zijn 20 centimeter in het vierkant. Aan de randen zijn er nog een aantal van diverse kleiner formaat. De kleur - in ieder geval ten tijde van de opgraving - is gewolkt zwart en donkerrood, met een door eeuwenlange verwering mosgroen patina.
De wetenschap van 7024 staat voor een raadsel en kan dit vloerstuk maar moeilijk duiden. Er doen wilde Erich-von-Däniken-apres-la-lettre-achtige speculaties de ronde. Waaronder de veronderstelling dat een en ander te doen zou hebben met de stand van de zon, planeten en seizoenen. Die mensen in 2024 waren dan wel primitief, maar zeker niet gek, die konden waarschijnlijk wel wat.
De oriëntatie van de dekstenen en van het totale vierkant is 48,81° ten opzichte van het noorden. Na berekening blijkt dat in het jaar 2024 op de locatie van de archeologische vindplaats de azimut van de zonsopgang op de dag van de zonnewende 48,23° was. Die twee getallen komen weliswaar niet exact overeen - maar liggen toch genoeg bij elkaar, dat de mogelijkheid dat het hier zou gaan om een overblijfsel van een bouwsel uit de 21ste eeuw ter voorspelling van de seizoenen, niet helemaal terzijde kan worden geschoven.
wordt in de komende dagen vervolgd …