HET BEELD van de twee trigrammen: de Aarde is boven, een Berg is beneden. Een berg onder de aarde, een verborgen berg - een berg die zijn ware gestalte niet toont. In ieder geval niet een berg die overal bovenuit wil torenen en al van grote afstand gezien wil worden. Een Berg onder de Aarde - het beeld van bescheidenheid.
Bescheidenheid lijkt niet erg in de mode te zijn. Zou het komen omdat het verward wordt met verlegenheid? Met bedeesdheid en schaamte? Van alle kanten worden we aangemoedigd om op onze strepen te staan en te nemen waar we recht op hebben. Niks geen bescheidenheid, laat horen dat je er bent!
In vroeger tijden wenste men zich een bescheiden gast - want die was niemand tot last. Tegelijk diende men zich te hoeden voor de valse bescheidenheid, die met een bijbedoeling. Zoals Godfried Bomans opmerkte: ‘Dikwijls is datgene wat wij bescheidenheid noemen, niets anders dan het verlangen om tweemaal geprezen te worden.’
Ondanks het laagje stof op de bescheidenheid is het nog steeds aangenaam om in gezelschap van iemand zonder vermoeiende eigendunk te verkeren. Een verademing naast de dagelijkse aandachtstrekkers van likes, hartjes en reviews. Het moet gezegd, bescheiden aan de weg timmeren is een lastige klus. Potentiële klanten horen je niet, verkiezingen worden er niet mee gewonnen en geld rolt nu eenmaal in de richting van de grootste mond. De influencer en voetballer, de Zuidas advocaat en talkshow bn-er hebben er in ieder geval weinig mee op.
Terughoudendheid en matiging lijken dan wel achterhaald te zijn - het Boek van Verandering denkt daar anders over. Het wijdt op meerdere plaatsen erover uit, deels door het tegendeel - de onbescheidenheid - te belichten. Het doet dit door bijvoorbeeld door de twee trigrammen van Bescheidenheid te verwisselen. In het resulterende hexagram torent de Berg nu hoog uit boven de Aarde: hoofdstuk 23. Versplinteren. Daarin wordt het verhaal verteld van Icarus en Babel, van overmoed en te hoge bomen die te veel wind vangen.
Waar ligt nu precies de essentie van bescheidenheid? Moet het gezocht worden in matigheid? Of moeten we helemaal terug naar een middeleeuwse ootmoed? Begint het soms met onopvallend en ingetogen zijn, sober en terughoudend? Of maakt dat alles zo kleurloos, dat er dan niets overblijft om bescheiden over te zijn?
De valse bescheidenheid vist naar complimenten. Diplomatieke bescheidenheid wikt en weegt en beweegt met discretie. Een onderdanige bescheidenheid zwijgt en knikt, omdat het niet anders kan. En de nederige bescheidenheid beseft dat er altijd oneindig veel meer is, dan wat het weet.
Nu heeft een mens de neiging om op gebieden waar die maar weinig echte kennis van heeft toch een stellige mening te hebben. Zonder veel inzicht in het onderwerp waant hij zich een expert. Door maar weinig te weten, is ook niet duidelijk hoeveel er nog onbekend is. Hoe vaak kon je tijdens de pandemie in een talkshows niet een zelfbenoemde deskundige een tenenkrommende discussie aan zien gaan met een specialist, iemand met echte kennis van zaken. De televisie, het internet en de politiek lopen over van het soort onbenul dat alwetendheid pretendeert.
Maar er is een groter probleem: vaak beseffen we niet dat we niet veel weten. We overschatten onze eigen kennis en denken dat we voldoende weten om een onderbouwd standpunt in te nemen. Maar waarom denken we zo vaak dat we experts zijn, al begrijpen we er in werkelijkheid geen bal van? … Iedereen heeft wel een aantal onderwerpen waarover hij maar een klein beetje weet. Die zijn het verraderlijkst. Want daar loop je het risico je eigen kennis mateloos te overschatten. Je denkt dat je bijna alles weet wat er te weten valt omdat je niet weet hoeveel er te weten valt.
David Van Reybrouck in De Correspondent